Het handelen van leraren: de plaats van lichamelijkheid, motoriek en joggen

Ons doel was om het handelen van leerkrachten in het eerste jaar van de basisschool te analyseren, waarbij we keken naar de plaats van lichamelijkheid, motoriek en spel. Er werd een bibliografisch onderzoek uitgevoerd, waarbij verschillende auteurs met referenties op het gebied van de ontwikkeling van kinderen, lichamelijkheid, motoriek, spelletjes, speelgoed en spel aan het licht kwamen. Na afronding van de studies werden observaties uitgevoerd van het handelen van drie leerkrachten van een openbare staatsschool en drie leerkrachten van een openbare school tijdens zes bijeenkomsten met elk onderwerp, in totaal 36 bijeenkomsten van elk ongeveer twee uur. Om het gewenste doel te bereiken werd gekozen voor een kwalitatieve onderzoeksbenadering, gebaseerd op het analyseren van gesitueerde fenomenen. Na reflectie over het fenomeen stelden we een nomothetische matrix op met twaalf individuele betekeniseenheden, die belangrijke punten van convergentie bevatten, die een patroon van handelingen aanduiden die, in de constructie van de resultaten, enkele aandachtspunten bepaalden. In de conclusie, gebaseerd op de perspectivische interpretatie van het fenomeen, benadrukten we enkele punten van bezorgdheid en stelden we waarschuwingspunten aan de orde voor leerkrachten in deze fase van het onderwijs.

Ze heeft een graad in Pedagogie, een postgraduaat in Schooltoezicht en een Master in Onderwijs van de Federale Universiteit van de Triângulo Mineiro. Ze werkt als Specialist in Basisonderwijs bij E.E. Padre João Botelho en als Onderwijsadviseur bij Colégio São Domingos, in Araxá - Minas Gerais - Brazilië.