La Belle et la Bête / Belle en het Beest

Mais à part ma laideur, je n'ai pas non plus de bon sens
"Maar afgezien van mijn lelijkheid heb ik ook geen verstand"
Je sais très bien que je suis une créature stupide
"Ik weet heel goed dat ik een dwaas wezen ben"
Ce n'est pas un signe de folie de penser ainsi, répondit Belle.
"Het is geen teken van dwaasheid om dat te denken," antwoordde de schoonheid
Mange donc, belle, dit le monstre
"Eet dan, schoonheid," zei het monster
essaie de t'amuser dans ton palais
"probeer jezelf te vermaken in je paleis"
"tout ici est à toi"
"alles hier is van jou"
"et je serais très mal à l'aise si tu n'étais pas heureux"
"en ik zou me erg ongemakkelijk voelen als je niet gelukkig was"
Vous êtes très obligeant, répondit Belle
"Je bent erg behulpzaam," antwoordde de schoonheid
J'avoue que je suis heureux de votre gentillesse
"Ik geef toe dat ik blij ben met uw vriendelijkheid"
et quand je considère votre gentillesse, je remarque à peine vos difformités
"en als ik uw vriendelijkheid overweeg, merk ik uw misvormingen nauwelijks op"